zondag 13 april 2014

Af.

“Mijn moeder stopt me een legosetje toe. De brandweerman die ik al zolang wilde, die met zijn stoere wagen – met een echte, uitrolbare blusslang. Omdat ik zo flink was geweest, zei ze. Het was moeilijk om blij te zijn, de pijn overstemde alles. Alsof iemand kleine brandende naaldjes in me stak, die onderhuids ronddraaide en op en neer liet bewegen.
'Wat een mooi piemeltje heb jij, had de dokter gekird, een grote blonde vrouw in een witte jas. Waarom zei ze dat? Haar stem maakte me bang. 'Ik heb al heel veel kleine piemeltjes gezien, maar dat van jou is echt het aller, allermooiste, tot nu toe. En weet je wat? We gaan het nog een beetje mooier maken. Want nu zit er een velletje rond, zie je, zei ze en schoof een houten spateltje, precies hetzelfde brede spateltje dat ze de vorige keer in mijn keel had gestoken toen ik aa moest zeggen, tussen mijn voorhuid, mijn te strakke voorhuid en mijn kleine weke eikel.

Toen wist ik nog niet hoe die dingen heten, maar ik voelde wel hoe onaangenaam dat was. De spatel was te groot, ze vloekte, pakte mijn voorhuid tussen twee gehandschoende vingers, en wrikte het houten stokje er onder. Het voelde alsof ze er een hele plakkerige kauwgum van tussen haalde, een half natte kauwgum, draderig, krampachtig zuigend om het velletje weer naar beneden te krijgen.

'Kijk, dat velletje, dat is echt veel te strak.'


Krijsen deed ik niet, denk ik. Maar als ik er nu aan terug denk, ga ik al zachtjes kreunen van ongemak, dus ik moét toen wel pijngeluidjes hebben gemaakt. Toch hield mijn moeder haar hoofd de hele tijd afgewend. De dokter weet wat het beste voor je is, had ze gezegd in de wachtkamer. Dat wist ik niet meer zo zeker, toen de dokter met die spatel in de weer was, maar ik durfde niet protesteren.
'Tja, het is precies wat ik u al aan de telefoon vertelde. Zullen we het nu dan maar ineens doen, het snijden, in een twee drie is het gepasseerd,' de dokter gooide de spatel in een vuilnisbakje en draaide zich naar mijn moeder. Die knikte alleen maar, en vroeg een beetje beschaamd of de ziekenkas zeker terugbetaalde. 'Natuurlijk, natuurlijk. Op een halfuurtje staan jullie weer buiten.'”


Dat is waar hij mee aan kwam zetten. Na een week vol ruzie over zijn problemen en mijn problemen en hoe onze problemen blijkbaar niet harmonieus konden samenvloeien, maar elkaar alleen maar doen aanzwellen. En ruzietjes over de afwas, rondslingerende onderbroeken en mijn neiging tot overdrijven, dat ook. Ik was ver van hem weggedreven, die week. Maar dat zou ik nooit toegeven, nee, daarvoor was mijn onderhandelingspositie als onvoorwaardelijk liefhebbende veel te sterk.

Hij had zich twee dagen teruggetrokken, om "lucht in zijn hoofd te blazen", en stond nu met dat verhaal in mijn woonkamer. Hij vertelde het vast minder prozaïsch dan ik nu, al is hij best welbespraakt, daarom vind, vond, ik hem ook zo pijnlijk leuk, maar dit is hoe ik me het herinner. Door dat gedoe over dat lego- brandweermannetje, vreesde ik eerst dat zijn verhaal de oedipale kant op zou gaan. Maar die levendige beschrijving van die brute dokter die aan zijn kleine piemeltje zat, die zelfs mij, penisloze, deed rillen van ongemak, had ik niet zien aankomen. Hij praatte niet vaak over zijn penis, zelfs niet wanneer ik hem opgewonden toefluisterde dat ik nooit meer zou willen ruilen. Zijn trotse, helemaal tot aan de eikelrand besneden penis met zijn mooie welvingen, voor zo'n slappige tuit met een zakje er over? Nee dank je. Ik meende dat, ik was oprecht gefascineerd en wilde er alles over weten. Hoe, wanneer, waarom? En hoe zat het met dat gevoel? Waren die minuscule schubjes op zijn donkere eikel eelt? Maar hij hield telkens de boot af.

Toen hij eindelijk uit zichzelf begon te praten, wist ik ineens ook niet meer hoe te reageren. "O. Kan je je de operatie nog herinneren? Deed het veel pijn?" Iets beters kon ik niet bedenken. Bleek dat die dokter, ze was nog erger dan ik had gedacht, hem niet eens onder volledige narcose had gebracht. Eerst had ze zijn armpjes en beentjes vastgebonden aan haar doktersstoel, daarna had ze hem plaatselijk verdoofd. Hij moet zo bang geweest zijn, en zich zo alleen hebben gevoeld. Ik stelde me zijn zesjarige versie voor en warmde weer een beetje op voor hem.


“Het besnijden zelf was denk ik te erg, ik herinner me niet zo veel meer. Toen deed het ook nog geen pijn. Dat begon pas toen ik thuis was. Ik zat in de zetel, naast mijn broer, en ineens moest ik pissen van de pijn. Toen mijn moeder me verschoonde, zag ik mijn penis. Het was vreselijk, hij was zo dik, en paarsig, glanzend, en er zaten vette, zwarte draadjes in. Ik dacht dat hij er af zou vallen, ik was er zéker van dat hij er af zou vallen. De dag na dat pissen kreeg ik de brandweerwagen. Ik heb er nooit mee gespeeld.

Slapen was ook vreselijk. Mijn moeder had een soort van kartonnen doosje meegekregen van de dokter, daar moest mijn penis 's nachts in, omdat zelfs de aanraking met het allerlichtste laken zo gruwelijk was. 'Je piemeltje moet rustig slapen in zijn huisje', zei mijn moeder elke nacht. Rustig slapen! Om het uur werd ik angstig wakker, waarschijnlijk te veel bewogen en de rand van het huisje geraakt. En telkens moest ik kijken of hij er nog aan zat. Ik weet nog goed dat ik op een bepaald moment hoopte dat hij er effectief af zou vallen. Dan zou ik tenminste niets meer voelen, dacht ik.”


"Ocharme," zei ik oprecht. 'Dat moet griezelig geweest zijn, voor zijn klein mannetje. Maar alles is toch netjes genezen, uiteindelijk?'
Hij bleef stil. En stil. Ik wist dat ik hem niet mocht opjutten, want hij 'was een persoon die graag zijn tijd nam om goed na te denken over zijn antwoord.' Maar het was sterker dan mezelf. "Toch?" probeerde ik nog.
“Toch, ja, toch. Maar hoe het echt was, dat kan jij niet weten. Mijn eikel was veilig en warm. En van de ene dag op de andere is het een blootgelegde zenuwknoop geworden. Ik heb geleerd te doen alsof dat niet zo is, en de zenuwknoop is ook verhard. Maar tegenwoordig weet ik het zeker. Of toch alsmaar zekerder. Ik weet waarom ik niet bij jou kan zijn. Die dokter heeft meer dan alleen mijn voorhuid afgeknipt.”

"Sorry," zei hij nog, en hij ging naar buiten. En ik kon alleen maar denken dat ik nu begreep waarom hij uren achtereen kon vrijen, met zo'n lege blik in zijn ogen.