Ik had onraad moeten ruiken maar reageerde argeloos met het beleefde 'ja?'- geluidje dat ik
reserveer voor fondsenwervers en andere
onheilsprofeten.
Een vergissing, merkte ik
algauw. De lange brede man wilde geen fondsen werven. Zijn doel
was wel om mij te bekeren, om met hém mee te gaan,
eerst op café zodat we elkaar beter konden leren kennen, maar dat
drankje konden we ook overslaan, ik was ook welkom bij hem thuis om
hem nòg beter te leren kennen, als ik begreep wat hij bedoelde.
Doorstappen leek me een goed idee,
me laten opslokken door het drukke Parijse metrostation waar ik
ronddwaalde. Maar ik bleef het zachte geruis van zijn wijde
hiphoppersoutfit horen. Af en toe blies hij lucht door een een
spleetje in zijn tanden. 'Tsjiiit', klonk het. 'Allez, ma belle.'
Hij greep mijn arm vast, die ik
van me afschudde. Ik bleef doorstappen, steeds sneller, in de
richting van de 'sortie'- bordjes - maar waar was ik eigenlijk? Die
doelloosheid wist ik ondanks mijn haastige pas niet goed te
verbergen. 'Tu vas où, ma belle? Tu ne connais pas Paris?' Ik moest
hem maar volgen, hij kon me zo veel leuke plekken tonen! We zouden
het zo fijn hebben samen.
Helder denken werd een beetje
moeilijk, maar ik voelde hoe nerveus ik was. Hij was veel te
dichtbij, langer dan tien minuten al zag ik op de klok van mijn
telefoon die ik uit mijn tas opgroef. Ik had het koud maar voelde een
zweetdruppel uit mijn oksel lopen, traag langs de binnenkant van mijn
blote bovenarm. De broodjeszaak die ik daarnet al was voorbij
gelopen, verscheen nu plots aan mijn rechterkant. Dat betekende dat
ik rondcirkelde in die enorme ondergrondse ruimte, als een zottin.
Geen wonder dat hij achter me aan bleef stappen.
'Tsjiiit.'
'Je
vais crier,' zei ik. Krijsen leek plots en zomaar een goed idee maar hij lachte me
uit. Dat gaf de doorslag. Ik hield halt in een brede gang van
Châtelet, draaide me naar hem toe, balde mijn vuisten als een kwade
kleuter en gilde tot mijn keel rasperig aanvoelde.
Mensen
zouden me bezorgd aanraken en vragen of ik hulp nodig had, dacht ik
tijdens die schreeuw die eindeloos aanvoelde. Dat viel dik tegen. 'Elle est
folle!', hoorde ik een oude vrouw meewarig zeggen tegen haar
vriendin. Ze keken me afkeurend aan. Dat pikte ik niet, ik holde hen
achterna. 'Ik ben niet gek!' riep ik, niet beseffend dat ook echte
gekken dat doorgaans even stellig beweren.
'Die
man achtervolgt me.' Ik wees naar mijn kwelgeest, die me nu niet meer
volgde maar verbijsterd stond te lachen.
'C'est
vrai? En je kent hem niet?'
'Ik
heb hem nog nooit gezien! Hij loopt al een kwartier achter me aan,
en ik vind de uitgang niet.'
Nu
leken ze wel overtuigd van mijn geestelijke gezondheid. 'Suivez-nous
alors,' zei ze. Snel stapte ik met hen mee, in de richting van het
daglicht.
'Pardon
hoor,' zei ze nog, 'maar Parijs zit vol gekken.'
Met dank aan: http://www.deburen.eu/nl/parijs
Met dank aan: http://www.deburen.eu/nl/parijs
Geen opmerkingen:
Een reactie posten